Biomonitoringprogramma rond de reststoffen EnergieCentrale (REC) Harlingen : Januari tot en met december 2023

Omrin heeft als exploitant van de Reststoffen Energie Centrale (REC) aan de Industriehaven in Harlingen een overeenkomst gesloten met LTO Noord om negatieve effecten op het agrarisch productiemilieu bij exploitatie van de installatie zoveel mogelijk te vermijden. In het kader van de overeenkomst is in 2010 een biomonitoringprogramma geïmplementeerd rond de installatie in aanbouw. De installatie is operationeel vanaf april 2011. In het depositiegebied van de installatie bevinden zich voornamelijk akkerbouwbedrijven, veehouderijen en enkele glastuinbouwbedrijven. Het biomonitoringprogramma rond de REC is in 2023 voortgezet op vier meetpunten rond de installatie en een referentiepunt buiten de invloedssfeer van de installatie. Gedurende het seizoen zijn sterk accumulerende plantensoorten op een gestandaardiseerde wijze geteeld. Na een vaste expositietijd zijn de planten visueel beoordeeld en geanalyseerd op een aantal luchtverontreinigingscomponenten die door de installatie in zeer beperkte mate kunnen worden geëmitteerd, namelijk cadmium, kwik en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s). Fluoriden worden bepaald in weilandgras en kalkpapieren en dioxinen in koemelk. In dit rapport worden de resultaten over de periode januari – december 2023 gepresenteerd. Op basis van de resultaten uit voorgaande jaren wordt een beeld gegeven van de trend over langere termijn. De belangrijkste conclusies zijn: • Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat de emissie van de REC van invloed is geweest op de kwaliteit van agrarische gewassen en producten in de omgeving van de installatie; • Het algemene beeld van gemiddelde belastingniveaus op lokaal achtergrondniveau rond de installatie met incidenteel een meetwaarde daar (net) boven komt overeen met dat van voorgaande jaren. Afgezien van kleine fluctuaties tussen jaren is er geen sprake van een eenduidig dalende of stijgende trend ten opzichte van de nulmeting uit 2010 (zonder emissie van de REC); • Bij de meting eind juli waren de cadmiumgehalten op alle meetpunten, inclusief het referentiepunt hoger dan in de voorafgaande expositieperioden. De norm voor het maximaal toelaatbare cadmiumgehalte in bladgroenten is in een monster afkomstig van het referentiepunt overschreden. Dat wil niet direct zeggen dat er een potentieel risico zou zijn met betrekking tot de consumptiekwaliteit van de onderzochte gewassen; • PAK-gehalten op de meetpunten rond de installatie kwamen redelijk overeen met de gehalten op het referentiepunt. Er was sprake van enige variatie in gehalten tussen de verschillende expositieperioden, vooral in boerenkool, maar dat beeld is gelijk aan voorgaande jaren; • De atmosferische fluoridenconcentraties waren relatief laag en vormen geen risico voor gevoelige plantensoorten; • In de winterperiode waren enkele fluoriden gehalten in gras iets hoger dan het lokale achtergrondniveau. De adviesnorm voor fluoriden is eenmaal overschreden. De aangetroffen fluoridengehalten vormen geen risico voor (melk)vee; • De dioxine en dioxine-achtige PCB-gehalten in koemelk bleven ruim beneden de maximaal toelaatbare gehalten. Er is geen sprake geweest van een potentieel risico met betrekking tot de consumptiekwaliteit van de onderzochte koemelk; • In het afgelopen jaar zijn er geen bijzonderheden in de emissiemetingen van REC geconstateerd (Bron: REC); • Er zijn in het afgelopen jaar geen meldingen geweest van schade aan gewassen in de omgeving van de REC.

Saved in:
Bibliographic Details
Main Authors: van Dijk, C.J., de Visser, W.
Format: External research report biblioteca
Language:Dutch
Published: Wageningen Plant Research
Subjects:Life Science,
Online Access:https://research.wur.nl/en/publications/biomonitoringprogramma-rond-de-reststoffen-energiecentrale-rec-ha
Tags: Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
Description
Summary:Omrin heeft als exploitant van de Reststoffen Energie Centrale (REC) aan de Industriehaven in Harlingen een overeenkomst gesloten met LTO Noord om negatieve effecten op het agrarisch productiemilieu bij exploitatie van de installatie zoveel mogelijk te vermijden. In het kader van de overeenkomst is in 2010 een biomonitoringprogramma geïmplementeerd rond de installatie in aanbouw. De installatie is operationeel vanaf april 2011. In het depositiegebied van de installatie bevinden zich voornamelijk akkerbouwbedrijven, veehouderijen en enkele glastuinbouwbedrijven. Het biomonitoringprogramma rond de REC is in 2023 voortgezet op vier meetpunten rond de installatie en een referentiepunt buiten de invloedssfeer van de installatie. Gedurende het seizoen zijn sterk accumulerende plantensoorten op een gestandaardiseerde wijze geteeld. Na een vaste expositietijd zijn de planten visueel beoordeeld en geanalyseerd op een aantal luchtverontreinigingscomponenten die door de installatie in zeer beperkte mate kunnen worden geëmitteerd, namelijk cadmium, kwik en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s). Fluoriden worden bepaald in weilandgras en kalkpapieren en dioxinen in koemelk. In dit rapport worden de resultaten over de periode januari – december 2023 gepresenteerd. Op basis van de resultaten uit voorgaande jaren wordt een beeld gegeven van de trend over langere termijn. De belangrijkste conclusies zijn: • Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat de emissie van de REC van invloed is geweest op de kwaliteit van agrarische gewassen en producten in de omgeving van de installatie; • Het algemene beeld van gemiddelde belastingniveaus op lokaal achtergrondniveau rond de installatie met incidenteel een meetwaarde daar (net) boven komt overeen met dat van voorgaande jaren. Afgezien van kleine fluctuaties tussen jaren is er geen sprake van een eenduidig dalende of stijgende trend ten opzichte van de nulmeting uit 2010 (zonder emissie van de REC); • Bij de meting eind juli waren de cadmiumgehalten op alle meetpunten, inclusief het referentiepunt hoger dan in de voorafgaande expositieperioden. De norm voor het maximaal toelaatbare cadmiumgehalte in bladgroenten is in een monster afkomstig van het referentiepunt overschreden. Dat wil niet direct zeggen dat er een potentieel risico zou zijn met betrekking tot de consumptiekwaliteit van de onderzochte gewassen; • PAK-gehalten op de meetpunten rond de installatie kwamen redelijk overeen met de gehalten op het referentiepunt. Er was sprake van enige variatie in gehalten tussen de verschillende expositieperioden, vooral in boerenkool, maar dat beeld is gelijk aan voorgaande jaren; • De atmosferische fluoridenconcentraties waren relatief laag en vormen geen risico voor gevoelige plantensoorten; • In de winterperiode waren enkele fluoriden gehalten in gras iets hoger dan het lokale achtergrondniveau. De adviesnorm voor fluoriden is eenmaal overschreden. De aangetroffen fluoridengehalten vormen geen risico voor (melk)vee; • De dioxine en dioxine-achtige PCB-gehalten in koemelk bleven ruim beneden de maximaal toelaatbare gehalten. Er is geen sprake geweest van een potentieel risico met betrekking tot de consumptiekwaliteit van de onderzochte koemelk; • In het afgelopen jaar zijn er geen bijzonderheden in de emissiemetingen van REC geconstateerd (Bron: REC); • Er zijn in het afgelopen jaar geen meldingen geweest van schade aan gewassen in de omgeving van de REC.