Effecten van 10 bodemmaatregelen op de bodemgezondheid : Onderzoek naar het effect van maatregelen en vormen van grondgebruik op het bodemleven en de teelt van aardappelen in 2021

In een lange termijn veldproef sinds 2006, zijn in 2006, 2009 en 2018 tien verschillende bodemmaatregelen uitgevoerd in twee vormen van grondgebruik: een gangbaar en een biologisch landbouwsysteem met een praktijkconforme gewasrotatie. De maatregelen waren zwarte braak (CTR), teelt van gras/klaver (GRK), teelt van Tagetes patula (TAG), teelt van een groenbemestermengsel (MIX), compost (CMP), chitine (CHI), haarmeel (HRM), anaerobe grondontsmetting (ASD), grondontsmetting (ONT: NGO of CAL) en een combinatie van anaerobe grondontsmetting, haarmeel en compost (AHC). Vervolgens werd in 2021 de samenstelling van de microbiële gemeenschap middels PLFA biomarkers gemeten. Daarnaast werden de hoeveelheden labiele C en N gemeten als heet water extraheerbaar koolstof (HWC) en potentieel mineraliseerbare stikstof (PMN). Ook werden milieuaaltjes, de bodemvruchtbaarheid en de gewasproductie van aardappel bepaald. Om een aantal indicatoren van deze “akkerbouw op zand” locatie te vergelijken werden een groot deel van de indicatoren ook bepaald in nabijgelegen referentie-locaties: grasland op zand en bos op zand. Doel van het project is (1) het ontwikkelen van maatregelen voor het duurzaam verbeteren van bodemkwaliteit en (2) het evalueren van indicatoren waarmee verschillen in bodemkwaliteit kunnen worden gemeten. In de vergelijking van de verschillende vormen van grondgebruik, namelijk bos, grasland en de controle behandelingen van de biologische en gangbare landbouwgrond, toonden de PLFA-metingen een grotere hoeveelheid schimmels in de bos- en biologische landbouwgrond dan in het grasland. De totale hoeveelheid PLFA vertoonde de hoogste waarden in gras en de laagste in bos, maar de bacterie PLFA gaven geen significante verschillen. HWC was significant hoger in het bos dan in de gras- en landbouwgronden. PMN was het meeste onderscheidend, alle 4 systemen waren significant verschillend met de hoogste waarden in grasland. n de vergelijking van de verschillende bodemmaatregelen in biologische en gangbare landbouwgrond waren de meeste middels PLFA gemeten parameters ca. 10% hoger in de biologische landbouwgrond. Bacterie- en schimmelbiomassa was verhoogd in de combinatiebehandeling (AHC) vergeleken met de controle. HWC (heet-water extraheerbare koolstof) was significant hoger in het bos dan in het grasland en de landbouwgronden. In de vergelijking van behandelingen was HWC hoger in de combinatie-behandeling, de haarmeel-behandeling en de anaerobe ontsmetting. PMN was daarentegen het hoogst in het grasland en slechts hoger in de combinatie-behandeling vergeleken met de controle. De meeste metingen tonen een sterk en langdurend effect van de combinatiebehandeling op het bodemmicrobioom, omdat dit de meest ingrijpende behandeling was Ook was er meer microbieel bodemleven in grondgebruik als biologische akkerbouw dan in grondgebruik als gangbare akkerbouw. In de vergelijking tussen bos en grasland was deze het hoogste in het grasland. In grasland en de controle van de biologische en de gangbare akkerbouw grondgebruik was het totale aantal aaltjes hoger dan in bosgrond. Dit werd veroorzaakt door een hoger aantal herbivoren en bacterie-etende aaltjes. Het aantal predatoren was hoger in de biologische akkerbouw dan in grasland en bos, terwijl het aantal omnivoren hoger was in de gangbare akkerbouw dan in het bos. In het bos was de Channel Index hoger dan in de andere vormen van grondgebruik, wat er op duidt dan het organische materiaal vooral wordt afgebroken door schimmels. De EI was lager in het bos dan in de andere vormen van grondgebruik, wat een indicatie is dat hier relatief weinig makkelijk afbreekbaar organisch materiaal was en dat de voedselrijkdom van deze vorm van grondgebruik lager ligt. n 2021 was er geen effect van de biologische of gangbare akkerbouw en de maatregelen die in 2018 waren uitgevoerd op het totale aantal aaltjes. Het aantal herbivoren was wel hoger in de gangbare dan in de biologische akkerbouw. Het aantal herbivoren was het laagste na de maatregel ontsmetten met monam (ONT-ngo), maar verschilde niet van Tagetes en de andere twee ontsmettingsmaatregelen. Wat betreft aaltjes die betrokken zijn bij de decompositie van organisch materiaal waren er geen effecten van de maatregelen, behalve een hoger aantal predatoren na de biologische grondontsmetting (ONT-cal) dan in het groenbemestermengsel. De bodemvruchtbaarheid lijkt in het algemeen in het biologisch akkerbouwsysteem iets hoger te liggen. De netto aardappelopbrengsten in 2021 lagen o.a. door Phytophthora in het gangbare landbouwsysteem hoger dan in het biologische landbouwsysteem, waarbij qua maatregelen het groenbemester mengsel en de gras- klaver lagere opbrengsten te zien gaven dan maatregelen zoals Tagetes, grond ontsmetten en de combinatie die juist hogere opbrengsten gaven. De financiële opbrengsten scoorden in het biologische systeem veel beter. Deze lange termijn proef geeft aan dat de bodemgezondheid en de bodembiologie te beïnvloeden zijn door een combinatie van grondgebruik (welk type landbouwsysteem) en bodemmaatregelen. Om deze resultaten te vergelijken met andere vormen van grondgebruik of referenties, zoals in dit rapport gras en bos, is een betere aanpak nodig met veel meer locaties en data.

Saved in:
Bibliographic Details
Main Authors: Kurm, Viola, Brinkman, Pella, Visser, Johnny, Bloem, Jaap, Korthals, Gerard
Format: External research report biblioteca
Language:Dutch
Published: Wageningen Plant Research
Subjects:Life Science,
Online Access:https://research.wur.nl/en/publications/effecten-van-10-bodemmaatregelen-op-de-bodemgezondheid-onderzoek-
Tags: Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
Description
Summary:In een lange termijn veldproef sinds 2006, zijn in 2006, 2009 en 2018 tien verschillende bodemmaatregelen uitgevoerd in twee vormen van grondgebruik: een gangbaar en een biologisch landbouwsysteem met een praktijkconforme gewasrotatie. De maatregelen waren zwarte braak (CTR), teelt van gras/klaver (GRK), teelt van Tagetes patula (TAG), teelt van een groenbemestermengsel (MIX), compost (CMP), chitine (CHI), haarmeel (HRM), anaerobe grondontsmetting (ASD), grondontsmetting (ONT: NGO of CAL) en een combinatie van anaerobe grondontsmetting, haarmeel en compost (AHC). Vervolgens werd in 2021 de samenstelling van de microbiële gemeenschap middels PLFA biomarkers gemeten. Daarnaast werden de hoeveelheden labiele C en N gemeten als heet water extraheerbaar koolstof (HWC) en potentieel mineraliseerbare stikstof (PMN). Ook werden milieuaaltjes, de bodemvruchtbaarheid en de gewasproductie van aardappel bepaald. Om een aantal indicatoren van deze “akkerbouw op zand” locatie te vergelijken werden een groot deel van de indicatoren ook bepaald in nabijgelegen referentie-locaties: grasland op zand en bos op zand. Doel van het project is (1) het ontwikkelen van maatregelen voor het duurzaam verbeteren van bodemkwaliteit en (2) het evalueren van indicatoren waarmee verschillen in bodemkwaliteit kunnen worden gemeten. In de vergelijking van de verschillende vormen van grondgebruik, namelijk bos, grasland en de controle behandelingen van de biologische en gangbare landbouwgrond, toonden de PLFA-metingen een grotere hoeveelheid schimmels in de bos- en biologische landbouwgrond dan in het grasland. De totale hoeveelheid PLFA vertoonde de hoogste waarden in gras en de laagste in bos, maar de bacterie PLFA gaven geen significante verschillen. HWC was significant hoger in het bos dan in de gras- en landbouwgronden. PMN was het meeste onderscheidend, alle 4 systemen waren significant verschillend met de hoogste waarden in grasland. n de vergelijking van de verschillende bodemmaatregelen in biologische en gangbare landbouwgrond waren de meeste middels PLFA gemeten parameters ca. 10% hoger in de biologische landbouwgrond. Bacterie- en schimmelbiomassa was verhoogd in de combinatiebehandeling (AHC) vergeleken met de controle. HWC (heet-water extraheerbare koolstof) was significant hoger in het bos dan in het grasland en de landbouwgronden. In de vergelijking van behandelingen was HWC hoger in de combinatie-behandeling, de haarmeel-behandeling en de anaerobe ontsmetting. PMN was daarentegen het hoogst in het grasland en slechts hoger in de combinatie-behandeling vergeleken met de controle. De meeste metingen tonen een sterk en langdurend effect van de combinatiebehandeling op het bodemmicrobioom, omdat dit de meest ingrijpende behandeling was Ook was er meer microbieel bodemleven in grondgebruik als biologische akkerbouw dan in grondgebruik als gangbare akkerbouw. In de vergelijking tussen bos en grasland was deze het hoogste in het grasland. In grasland en de controle van de biologische en de gangbare akkerbouw grondgebruik was het totale aantal aaltjes hoger dan in bosgrond. Dit werd veroorzaakt door een hoger aantal herbivoren en bacterie-etende aaltjes. Het aantal predatoren was hoger in de biologische akkerbouw dan in grasland en bos, terwijl het aantal omnivoren hoger was in de gangbare akkerbouw dan in het bos. In het bos was de Channel Index hoger dan in de andere vormen van grondgebruik, wat er op duidt dan het organische materiaal vooral wordt afgebroken door schimmels. De EI was lager in het bos dan in de andere vormen van grondgebruik, wat een indicatie is dat hier relatief weinig makkelijk afbreekbaar organisch materiaal was en dat de voedselrijkdom van deze vorm van grondgebruik lager ligt. n 2021 was er geen effect van de biologische of gangbare akkerbouw en de maatregelen die in 2018 waren uitgevoerd op het totale aantal aaltjes. Het aantal herbivoren was wel hoger in de gangbare dan in de biologische akkerbouw. Het aantal herbivoren was het laagste na de maatregel ontsmetten met monam (ONT-ngo), maar verschilde niet van Tagetes en de andere twee ontsmettingsmaatregelen. Wat betreft aaltjes die betrokken zijn bij de decompositie van organisch materiaal waren er geen effecten van de maatregelen, behalve een hoger aantal predatoren na de biologische grondontsmetting (ONT-cal) dan in het groenbemestermengsel. De bodemvruchtbaarheid lijkt in het algemeen in het biologisch akkerbouwsysteem iets hoger te liggen. De netto aardappelopbrengsten in 2021 lagen o.a. door Phytophthora in het gangbare landbouwsysteem hoger dan in het biologische landbouwsysteem, waarbij qua maatregelen het groenbemester mengsel en de gras- klaver lagere opbrengsten te zien gaven dan maatregelen zoals Tagetes, grond ontsmetten en de combinatie die juist hogere opbrengsten gaven. De financiële opbrengsten scoorden in het biologische systeem veel beter. Deze lange termijn proef geeft aan dat de bodemgezondheid en de bodembiologie te beïnvloeden zijn door een combinatie van grondgebruik (welk type landbouwsysteem) en bodemmaatregelen. Om deze resultaten te vergelijken met andere vormen van grondgebruik of referenties, zoals in dit rapport gras en bos, is een betere aanpak nodig met veel meer locaties en data.