Stekende insecten Griendtsveen 2015-2018
De inventarisatie van steekmuglarven leverde in 2016 vier kleinere gebiedsdelen op met hoge aantallen steekmuglarven (de zogenaamde ‘hotspots’). In april-mei 2017 en 2018 zijn de larveninventarisaties herhaald. Hieruit bleek dat de larven van de moerassteekmug A. cinereus over het gehele gebied verspreid zijn met op twee van de vier ‘hotspots’ de hoogste aantallen. In de periode daarna vielen in beide jaren de meeste locaties droog. Het jaar 2017 was een droog jaar waarbij al vroeg in het voorjaar, mogelijk zelfs in de winter, veel potentiële tijdelijke wateren droog stonden. Na een natte winter werd 2018 een nog extremer droog jaar met veel droogval in het gebied. Het patroon van ontwikkeling van volwassen steekmuggen liet over 2017 een ‘klassiek’ beeld van een moerassteekmuggenpopulatie zien met hoge aantallen in het voorjaar die daarna snel uitdoven. Alleen in juni trad additioneel een kleine populatie van plantenboorsteekmuggen op. Dit beeld is een gevolg van het opdrogen van tijdelijke wateren in het voorjaar. De in totaal lagere aantallen in het gehele gebied en de beperking van deze aantallen tot de maand mei hebben ertoe geleid dat in het dorp Griendtsveen in 2017 geen overlast is ervaren. 2018 daarentegen was in de winter normaal nat wat, mogelijk in combinatie met de natheid van het gebied, leidde tot zeer hoge aantallen moerassteekmuggen. Dit waren de hoogste aantallen tot nu toe gemeten. De verdeling van de aantallen over de jaren 2015-2018 naar zone rondom en in het dorp laat zien dat er ieder jaar een afname van de aantallen optreedt richting de dorpskern. In de periode 2015-2018 is het aantallen verzamelde knutten jaarlijks toegenomen. De aantallen zijn in 2018 viermaal hoger t.o.v. 2015. Dit kan samenhangen met grotere oppervlakken nattere gebiedsdelen, nattere weilanden aan de zuidzijde, in het dorp en aan de westzijde. Ondanks de aanpak van de knutten hotspot, wat lokaal voor een aanzienlijke vermindering heeft gezorgd, zet de ontwikkeling van de knutten in andere gebiedsdelen (nog) door. De adviezen voor maatregelen om de ‘hotspots’ aan te pakken zijn in 2017 in gang gezet en ten dele in 2018 uitgevoerd. De resultaten zijn nog niet zichtbaar in de voorjaarsmetingen van 2018 omdat op dat moment de maatregelen nog moesten worden geïmplementeerd.
Main Authors: | , |
---|---|
Format: | External research report biblioteca |
Language: | Dutch |
Published: |
Wageningen Environmental Research
|
Subjects: | Life Science, |
Online Access: | https://research.wur.nl/en/publications/stekende-insecten-griendtsveen-2015-2018 |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Summary: | De inventarisatie van steekmuglarven leverde in 2016 vier kleinere gebiedsdelen op met hoge aantallen steekmuglarven (de zogenaamde ‘hotspots’). In april-mei 2017 en 2018 zijn de larveninventarisaties herhaald. Hieruit bleek dat de larven van de moerassteekmug A. cinereus over het gehele gebied verspreid zijn met op twee van de vier ‘hotspots’ de hoogste aantallen. In de periode daarna vielen in beide jaren de meeste locaties droog. Het jaar 2017 was een droog jaar waarbij al vroeg in het voorjaar, mogelijk zelfs in de winter, veel potentiële tijdelijke wateren droog stonden. Na een natte winter werd 2018 een nog extremer droog jaar met veel droogval in het gebied. Het patroon van ontwikkeling van volwassen steekmuggen liet over 2017 een ‘klassiek’ beeld van een moerassteekmuggenpopulatie zien met hoge aantallen in het voorjaar die daarna snel uitdoven. Alleen in juni trad additioneel een kleine populatie van plantenboorsteekmuggen op. Dit beeld is een gevolg van het opdrogen van tijdelijke wateren in het voorjaar. De in totaal lagere aantallen in het gehele gebied en de beperking van deze aantallen tot de maand mei hebben ertoe geleid dat in het dorp Griendtsveen in 2017 geen overlast is ervaren. 2018 daarentegen was in de winter normaal nat wat, mogelijk in combinatie met de natheid van het gebied, leidde tot zeer hoge aantallen moerassteekmuggen. Dit waren de hoogste aantallen tot nu toe gemeten. De verdeling van de aantallen over de jaren 2015-2018 naar zone rondom en in het dorp laat zien dat er ieder jaar een afname van de aantallen optreedt richting de dorpskern. In de periode 2015-2018 is het aantallen verzamelde knutten jaarlijks toegenomen. De aantallen zijn in 2018 viermaal hoger t.o.v. 2015. Dit kan samenhangen met grotere oppervlakken nattere gebiedsdelen, nattere weilanden aan de zuidzijde, in het dorp en aan de westzijde. Ondanks de aanpak van de knutten hotspot, wat lokaal voor een aanzienlijke vermindering heeft gezorgd, zet de ontwikkeling van de knutten in andere gebiedsdelen (nog) door. De adviezen voor maatregelen om de ‘hotspots’ aan te pakken zijn in 2017 in gang gezet en ten dele in 2018 uitgevoerd. De resultaten zijn nog niet zichtbaar in de voorjaarsmetingen van 2018 omdat op dat moment de maatregelen nog moesten worden geïmplementeerd. |
---|