Voorkomen uitval bij Lisianthus : onderzoek op 3 praktijkbedrijven
Eén van de problemen in de teelt van Lisianthus (Eustoma) is de uitval in de tweede helft van de teelt. Er zijn verschillen tussen de rassen: ‘Picolo’, ‘Fuji Aprico’, ‘Fuji White’, ‘Kyoto Purple’ en ‘Blue Purple’ zijn gevoelig. De uitval heeft een negatief effect op het bedrijfsrendement. Voor de oorzaak van het probleem werd aan de volgende oorzaken gedacht; 1. Het vermoeden was dat de uitval samenhangt met een toxische stof in de grond, die ontstaat bij de vertering van het restmateriaal van voorgaande Lisianthusteelten. Uit een literatuurstudie (Kreij, 2001) blijkt, dat bij andere gewassen aanwijzingen zijn voor autotoxiciteit; het gaat om luzerne, asperge, appel, perzik, druif en ander fruit. Uit de praktijk komen signalen, dat een goede organische stofvoorziening van de grond een vermindering geeft van de uitval bij Lisianthus. Waarschijnlijk moet dit dan organische stof zijn, die snel afbreekbaar is. Dat dit het geval is, zou kunnen komen door het microleven in de grond, wat beter wordt bij toevoer van organische stof. Dit microleven is in staat om de toxische stof af te breken. Ook is het denkbaar, dat de toxische stof geadsorbeerd wordt aan de organische stof. 2. Een andere veronderstelling was dat door een slechte beworteling in de bovengrond en een droge grond er vochtgebrek ontstaat. Door in de tweede helft van de teelt nagenoeg geen water te geven wordt bij de Lisianthusteelt bloemknopvorming geïnduceerd. Een te extreme droogte zou mogelijk uitval geven. 3. In uitgevallen plantmateriaal worden meermalen vaatziekten zoals Myrothecium en Fusarium geïsoleerd. Bij determinatie blijkt, bij monde van Dhr. J. Meffert van de PD het voornamelijk te gaan om F. avenaceum en F. solani . Mogelijk wordt de grond onvoldoende goed gestoomd. Stomen met onderdruk in de grond zou aanzienlijk beter resultaat opleveren. 4. Voor de vertering van het restmateriaal is extra zuurstof nodig. Mogelijk ontstaat er zuurstof tekort in de grond, waardoor de wortels afsterven, wat ook tot uitval van de planten kan leiden.
Main Authors: | , , , |
---|---|
Format: | External research report biblioteca |
Language: | Dutch |
Published: |
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
|
Subjects: | cut flowers, eustoma, greenhouse horticulture, plant disease control, plant disorders, afwijkingen, planten, glastuinbouw, plantenziektebestrijding, snijbloemen, |
Online Access: | https://research.wur.nl/en/publications/voorkomen-uitval-bij-lisianthus-onderzoek-op-3-praktijkbedrijven |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Summary: | Eén van de problemen in de teelt van Lisianthus (Eustoma) is de uitval in de tweede helft van de teelt. Er zijn verschillen tussen de rassen: ‘Picolo’, ‘Fuji Aprico’, ‘Fuji White’, ‘Kyoto Purple’ en ‘Blue Purple’ zijn gevoelig. De uitval heeft een negatief effect op het bedrijfsrendement. Voor de oorzaak van het probleem werd aan de volgende oorzaken gedacht; 1. Het vermoeden was dat de uitval samenhangt met een toxische stof in de grond, die ontstaat bij de vertering van het restmateriaal van voorgaande Lisianthusteelten. Uit een literatuurstudie (Kreij, 2001) blijkt, dat bij andere gewassen aanwijzingen zijn voor autotoxiciteit; het gaat om luzerne, asperge, appel, perzik, druif en ander fruit. Uit de praktijk komen signalen, dat een goede organische stofvoorziening van de grond een vermindering geeft van de uitval bij Lisianthus. Waarschijnlijk moet dit dan organische stof zijn, die snel afbreekbaar is. Dat dit het geval is, zou kunnen komen door het microleven in de grond, wat beter wordt bij toevoer van organische stof. Dit microleven is in staat om de toxische stof af te breken. Ook is het denkbaar, dat de toxische stof geadsorbeerd wordt aan de organische stof. 2. Een andere veronderstelling was dat door een slechte beworteling in de bovengrond en een droge grond er vochtgebrek ontstaat. Door in de tweede helft van de teelt nagenoeg geen water te geven wordt bij de Lisianthusteelt bloemknopvorming geïnduceerd. Een te extreme droogte zou mogelijk uitval geven. 3. In uitgevallen plantmateriaal worden meermalen vaatziekten zoals Myrothecium en Fusarium geïsoleerd. Bij determinatie blijkt, bij monde van Dhr. J. Meffert van de PD het voornamelijk te gaan om F. avenaceum en F. solani . Mogelijk wordt de grond onvoldoende goed gestoomd. Stomen met onderdruk in de grond zou aanzienlijk beter resultaat opleveren. 4. Voor de vertering van het restmateriaal is extra zuurstof nodig. Mogelijk ontstaat er zuurstof tekort in de grond, waardoor de wortels afsterven, wat ook tot uitval van de planten kan leiden. |
---|