Fauna in het rivierengebied. Knelpunten en mogelijkheden voor herstel van terrestrische en amfibische fauna
In het kader van Natura 2000 worden in Europees perspectief zeldzame soorten en zeldzame vegetatietypen in Nederland beschermd. In deze studie gaat het om habitattypen die niet zonder rivierinvloed kunnen voorkomen: “Beken en rivieren met waterplanten” (H3260), “Slikkige rivieroevers” (H3270), “Stroomdalgraslanden” (H6120), “Alluviale bossen” (H91E0), en “Droge hardhoutooibossen” (H91F0). Deze habitattypen, waarin gradiënten in verstoringsdynamiek, bodemstructuur, nutriëntenrijkdom en (bodem)-vochtgehalte worden beschreven, vormen tezamen een rijk mozaïek van habitats op relatief korte afstand van elkaar. Door klimaatverandering worden de verwachte extremen in waterafvoer in het rivierengebied groter. De manier waarop rivierverruiming dan wel dijkverzwaring wordt uitgevoerd is sterk bepalend voor de natuurwaarde en ecologisch rendement in het rivierengebied. Vanuit het natuurbeheer is er dan ook een grote behoefte aan adviezen voor inrichting en beheer om binnen de huidige randvoorwaarden van het Nederlandse rivierengebied de aanwezigheid van habitats, karakteristieke soorten en een hoge biodiversiteit te herstellen en behouden
Main Authors: | , , , , , , |
---|---|
Format: | External research report biblioteca |
Language: | Dutch |
Published: |
Bosschap
|
Subjects: | amphibia, fauna, flood control, habitats, natura 2000, river forelands, rivierengebied, terrestrial ecosystems, hoogwaterbeheersing, terrestrische ecosystemen, uiterwaarden, |
Online Access: | https://research.wur.nl/en/publications/fauna-in-het-rivierengebied-knelpunten-en-mogelijkheden-voor-hers |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Summary: | In het kader van Natura 2000 worden in Europees perspectief zeldzame soorten en zeldzame vegetatietypen in Nederland beschermd. In deze studie gaat het om habitattypen die niet zonder rivierinvloed kunnen voorkomen: “Beken en rivieren met waterplanten” (H3260), “Slikkige rivieroevers” (H3270), “Stroomdalgraslanden” (H6120), “Alluviale bossen” (H91E0), en “Droge hardhoutooibossen” (H91F0). Deze habitattypen, waarin gradiënten in verstoringsdynamiek, bodemstructuur, nutriëntenrijkdom en (bodem)-vochtgehalte worden beschreven, vormen tezamen een rijk mozaïek van habitats op relatief korte afstand van elkaar. Door klimaatverandering worden de verwachte extremen in waterafvoer in het rivierengebied groter. De manier waarop rivierverruiming dan wel dijkverzwaring wordt uitgevoerd is sterk bepalend voor de natuurwaarde en ecologisch rendement in het rivierengebied. Vanuit het natuurbeheer is er dan ook een grote behoefte aan adviezen voor inrichting en beheer om binnen de huidige randvoorwaarden van het Nederlandse rivierengebied de aanwezigheid van habitats, karakteristieke soorten en een hoge biodiversiteit te herstellen en behouden |
---|