Lagere overschotten met beter economisch resultaat

Bedrijven groter en intensiever In vergelijking met het gemiddelde gespecialiseerde melkveebedrijf in Nederland zijn de Koeien & Kansenbedrijven groter (bijna 200.000 kg melk meer). Bovendien zijn ze intensiever. De gemiddelde melkproductie is 14.850 kg per ha, 2.750 kg boven het gemiddelde melkveebedrijf. Door deze verschillen heeft het geen zin om het gemiddelde Koeien & Kansenbedrijf te vergelijken met het gemiddelde Nederlandse melkveebedrijf. Beter is een vergelijking een spiegelgroep. Deze heeft ongeveer dezelfde bedrijfsopzet als het bedrijf dat je wilt beoordelen. Fors lagere overschotten Gemiddeld is het stikstofoverschot van de Koeien & Kansenbedrijven bijna 80 kg per ha lager dan het gemiddelde overschot van de spiegelgroepen. Het verschil varieert van 19 tot 239 kg stikstof per ha (zie figuur 2). Het fosfaatoverschot inclusief kunstmestfosfaat is gemiddeld 16 kg per ha lager. Twee van de 17 bedrijven hebben een fosfaatoverschot hoger dan de spiegelgroep. Iets beter economisch resultaat Gemiddeld is de rentabiliteit (verhouding tussen alle kosten en opbrengsten) van de Koeien & Kansenbedrijven 4% beter. De kostprijs van de melk is gemiddeld 3 cent per kg lager. De verschillen zijn echter groot. Zes van de 17 scoren qua rentabiliteit lager dan de spiegelgroep. Het saldo opbrengsten min variabele kosten van de Koeien & Kansenbedrijven is gemiddeld 1,3 cent beter dan het saldo van de spiegelgroep. Opnieuw scoren zes van de 17 een lager saldo dan de spiegelgroep. Met andere woorden gemiddeld halen ze een goed economisch resultaat, maar sommige blijven achter. Oorzaken De lage overschotten komen niet door een forse mestafvoer. Netto wordt wel meer mest afgevoerd, maar het verschil blijft beperkt tot zo’n 11 kg stikstof per ha. Het grote verschil zit in de kunstmest. De aanvoer van stikstofkunstmest op de Koeien De Koeien & Kansenbedrijven doen het gemiddeld beter dan vergelijkbare melkveebedrijven in Nederland. Dat blijkt uit vergelijking van de bedrijfsresultaten van boekjaar 1999\2000. De bedrijven weten zelfs lagere overschotten te combineren met een hoger saldo. & Kansenbedrijven is 60 kg lager. Ook de aanvoer via voer ligt iets lager (6 kg). Toch gaat de lagere mineralenaanvoer niet ten koste van de technische resultaten. De melkproductie per koe ligt op een ongeveer gelijk niveau. Het krachtvoerverbruik ligt een fractie lager. De berekende netto graslandopbrengst ligt zelfs 8% hoger. Met minder kunstmest wordt dus een hogere graslandproductie gerealiseerd! Onderlinge samenhang mineralen-economie Het Koeien & Kansenrapport ‘Meer zicht op de cijfers’ (in voorbereiding), bevat een gedetailleerde uitwerking van de vergelijking met de spiegelgroepen. In de analyse blijkt steeds dat goed naar het individuele bedrijf gekeken moet worden om de juiste conclusies te kunnen trekken. Een interessante grafiek uit het rapport is de afwijking van het saldo uitgezet tegen de afwijking van het stikstofoverschot, zie figuur 2. Gemiddeld lijkt het binnen de groep Koeien & Kansen zo dat hoe lager het overschot is, hoe hoger het saldo is. Het meest linkse bedrijf is het biologisch bedrijf van Bomers.

Saved in:
Bibliographic Details
Main Authors: Doornewaard, G.J., Beldman, A.C.G.
Format: Article/Letter to editor biblioteca
Language:Dutch
Subjects:Life Science,
Online Access:https://research.wur.nl/en/publications/lagere-overschotten-met-beter-economisch-resultaat
Tags: Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
Description
Summary:Bedrijven groter en intensiever In vergelijking met het gemiddelde gespecialiseerde melkveebedrijf in Nederland zijn de Koeien & Kansenbedrijven groter (bijna 200.000 kg melk meer). Bovendien zijn ze intensiever. De gemiddelde melkproductie is 14.850 kg per ha, 2.750 kg boven het gemiddelde melkveebedrijf. Door deze verschillen heeft het geen zin om het gemiddelde Koeien & Kansenbedrijf te vergelijken met het gemiddelde Nederlandse melkveebedrijf. Beter is een vergelijking een spiegelgroep. Deze heeft ongeveer dezelfde bedrijfsopzet als het bedrijf dat je wilt beoordelen. Fors lagere overschotten Gemiddeld is het stikstofoverschot van de Koeien & Kansenbedrijven bijna 80 kg per ha lager dan het gemiddelde overschot van de spiegelgroepen. Het verschil varieert van 19 tot 239 kg stikstof per ha (zie figuur 2). Het fosfaatoverschot inclusief kunstmestfosfaat is gemiddeld 16 kg per ha lager. Twee van de 17 bedrijven hebben een fosfaatoverschot hoger dan de spiegelgroep. Iets beter economisch resultaat Gemiddeld is de rentabiliteit (verhouding tussen alle kosten en opbrengsten) van de Koeien & Kansenbedrijven 4% beter. De kostprijs van de melk is gemiddeld 3 cent per kg lager. De verschillen zijn echter groot. Zes van de 17 scoren qua rentabiliteit lager dan de spiegelgroep. Het saldo opbrengsten min variabele kosten van de Koeien & Kansenbedrijven is gemiddeld 1,3 cent beter dan het saldo van de spiegelgroep. Opnieuw scoren zes van de 17 een lager saldo dan de spiegelgroep. Met andere woorden gemiddeld halen ze een goed economisch resultaat, maar sommige blijven achter. Oorzaken De lage overschotten komen niet door een forse mestafvoer. Netto wordt wel meer mest afgevoerd, maar het verschil blijft beperkt tot zo’n 11 kg stikstof per ha. Het grote verschil zit in de kunstmest. De aanvoer van stikstofkunstmest op de Koeien De Koeien & Kansenbedrijven doen het gemiddeld beter dan vergelijkbare melkveebedrijven in Nederland. Dat blijkt uit vergelijking van de bedrijfsresultaten van boekjaar 1999\2000. De bedrijven weten zelfs lagere overschotten te combineren met een hoger saldo. & Kansenbedrijven is 60 kg lager. Ook de aanvoer via voer ligt iets lager (6 kg). Toch gaat de lagere mineralenaanvoer niet ten koste van de technische resultaten. De melkproductie per koe ligt op een ongeveer gelijk niveau. Het krachtvoerverbruik ligt een fractie lager. De berekende netto graslandopbrengst ligt zelfs 8% hoger. Met minder kunstmest wordt dus een hogere graslandproductie gerealiseerd! Onderlinge samenhang mineralen-economie Het Koeien & Kansenrapport ‘Meer zicht op de cijfers’ (in voorbereiding), bevat een gedetailleerde uitwerking van de vergelijking met de spiegelgroepen. In de analyse blijkt steeds dat goed naar het individuele bedrijf gekeken moet worden om de juiste conclusies te kunnen trekken. Een interessante grafiek uit het rapport is de afwijking van het saldo uitgezet tegen de afwijking van het stikstofoverschot, zie figuur 2. Gemiddeld lijkt het binnen de groep Koeien & Kansen zo dat hoe lager het overschot is, hoe hoger het saldo is. Het meest linkse bedrijf is het biologisch bedrijf van Bomers.