Damherten en reeën in het natuurreservaat De Kop van Schouwen : inventarisaties

Bij het inventariseren van damherten en reeën op de Kop van Schouwen zijn veel waarnemingsmethoden, zowel direct als indirect, beperkt bruikbaar vanwege de geringe doorkijkbaarheid van delen van het gebied. Bij de thans gehanteerde methode kan gebruik worden gemaakt van een groot aantal vrijwilligers, terwijl bijvoorbeeld een goed uitgevoerde transecttelling de inzet vereist van professionals. Voor een analyse van de populatieontwikkeling dient een groot deel van de populatie nauwkeurig te worden aangesproken. Op dit punt is verbetering mogelijk. Het advies voor de Kop van Schouwen luidt dan ook om de gevolgde methode voort te zetten, met aandacht voor een aantal verbeteringen. Een belangrijke aanbeveling is om bij een volgende gelegenheid het begin en einde van de telling beter te synchroniseren. ‘Gemiddeld’ zijn er tijdens drie tellingen op twee dagen 433 damherten en 171 reeën geteld. De indruk bestaat dat bij beide hoefdiersoorten in de groep ‘kalveren’ (juvenielen) waarnemingsfouten worden gemaakt, waarbij een deel wordt ingedeeld bij de groep volwassen vrouwelijke dieren. Ook zal een deel van de volwassen vrouwtjes bestempeld worden als ‘onaangesproken’, dat wil zeggen, dat onbekend was wat voor dieren het zijn

Saved in:
Bibliographic Details
Main Authors: Groot Bruinderink, G.W.T.A., van Breukelen, L.
Format: External research report biblioteca
Language:Dutch
Published: Alterra
Subjects:deer, fallow deer, field work, methodology, monitoring, nature reserves, surveys, zeeland, zeeuwse eilanden, damherten, herten, karteringen, methodologie, natuurreservaten, veldwerk,
Online Access:https://research.wur.nl/en/publications/damherten-en-reeën-in-het-natuurreservaat-de-kop-van-schouwen-inv
Tags: Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
Description
Summary:Bij het inventariseren van damherten en reeën op de Kop van Schouwen zijn veel waarnemingsmethoden, zowel direct als indirect, beperkt bruikbaar vanwege de geringe doorkijkbaarheid van delen van het gebied. Bij de thans gehanteerde methode kan gebruik worden gemaakt van een groot aantal vrijwilligers, terwijl bijvoorbeeld een goed uitgevoerde transecttelling de inzet vereist van professionals. Voor een analyse van de populatieontwikkeling dient een groot deel van de populatie nauwkeurig te worden aangesproken. Op dit punt is verbetering mogelijk. Het advies voor de Kop van Schouwen luidt dan ook om de gevolgde methode voort te zetten, met aandacht voor een aantal verbeteringen. Een belangrijke aanbeveling is om bij een volgende gelegenheid het begin en einde van de telling beter te synchroniseren. ‘Gemiddeld’ zijn er tijdens drie tellingen op twee dagen 433 damherten en 171 reeën geteld. De indruk bestaat dat bij beide hoefdiersoorten in de groep ‘kalveren’ (juvenielen) waarnemingsfouten worden gemaakt, waarbij een deel wordt ingedeeld bij de groep volwassen vrouwelijke dieren. Ook zal een deel van de volwassen vrouwtjes bestempeld worden als ‘onaangesproken’, dat wil zeggen, dat onbekend was wat voor dieren het zijn