Ecologische typering van bodems; deel 2 humusvormtypologie voor korte vegetaties

In het kader van de ecologische typering van gronden is een humusvormtypologie voor korte vegetaties ontwikkeld. Van 346 locaties in 56 terreinen zijn humusprofielen beschreven en vegetatieopnamen gemaakt. Van 265 locaties zijn ook bodemchemische gegevens beschikbaar. Met deze gegevensset is een humusvormtypologie opgesteld. De positie van de humusvormen in het ecosysteem is onderzocht met een canonische dicriminantanalyse (CVA). Hiervoor is een stratificatie aangebracht op basis van fysiografische eenheden. Per stratum zijn de belangrijkste variabelen geselecteerd om de relatie van humusvormen met andere ecosysteemcomponenten te onderzoeken. Hierbij blijkt dat de topografische positie (kwel/wegzijging), humuseigenschappen (beschikbaarheid nutriënten) en standplaatsfacoren (zuurbuffer) gezamenlijk de positie van de humusvorm in het ecosysteem bepalen. De vegetatietypen komen hier meestal goed mee overeen.

Saved in:
Bibliographic Details
Main Author: van Delft, S.P.J.
Format: External research report biblioteca
Language:Dutch
Published: Alterra
Subjects:classification, ecology, ground vegetation, humus, soil, soil types (ecological), bodem, bodemkartering, bodemkunde, bodemtypen (ecologisch), bodemtypologie, classificatie, ecologie, fysiografie, grondvegetatie, vegetatie,
Online Access:https://research.wur.nl/en/publications/ecologische-typering-van-bodems-deel-2-humusvormtypologie-voor-ko
Tags: Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
Description
Summary:In het kader van de ecologische typering van gronden is een humusvormtypologie voor korte vegetaties ontwikkeld. Van 346 locaties in 56 terreinen zijn humusprofielen beschreven en vegetatieopnamen gemaakt. Van 265 locaties zijn ook bodemchemische gegevens beschikbaar. Met deze gegevensset is een humusvormtypologie opgesteld. De positie van de humusvormen in het ecosysteem is onderzocht met een canonische dicriminantanalyse (CVA). Hiervoor is een stratificatie aangebracht op basis van fysiografische eenheden. Per stratum zijn de belangrijkste variabelen geselecteerd om de relatie van humusvormen met andere ecosysteemcomponenten te onderzoeken. Hierbij blijkt dat de topografische positie (kwel/wegzijging), humuseigenschappen (beschikbaarheid nutriënten) en standplaatsfacoren (zuurbuffer) gezamenlijk de positie van de humusvorm in het ecosysteem bepalen. De vegetatietypen komen hier meestal goed mee overeen.