Monitoring effecten zandsuppletie Leuvenumse beek 2019

In de Leuvenumse beek wordt vanaf 2014 het suppleren van zand als beekherstelmaatregel toegepast door Waterschap Vallei en Veluwe en Natuurmonumenten. Omdat over deze relatief nieuwe maatregel nog niet veel kennis voorhanden is, worden sindsdien de hydromorfologische en biologische ontwikkelingen gevolgd. In 2019 zijn metingen verricht aan het dwarsprofiel van de beek en de geleidbaarheid van het water. Het dwarsprofiel van de beek is ingemeten om zo de veranderingen in bodemhoogte in beeld te krijgen die in gang zijn gezet door het uitvoeren van de maatregelen. Deze metingen lopen al vanaf 2014. Net zoals 2018 was 2019 een droog jaar dat gekenmerkt werd door lage afvoeren in het projectgebied. Ter hoogte van de A28 stond de beek voor het tweede jaar op rij langdurig droog. Metingen aan de dwarsprofieltransecten lieten nog steeds een duidelijke bodemophoging zien ten opzichte van 2014. Wel waren pleksgewijs kleine veranderingen opgetreden, vooral in de vorm van verbreding en afvlakking van de bedding en verondieping. Erosie en sedimentatieprocessen van een grotere omvang worden pas weer verwacht als de afvoer van de beek aanzienlijk toeneemt. Met behulp van continu-dataloggers is geprobeerd inzicht te krijgen in de effecten van de maatregelen op de stofstromen die vanuit bovenstrooms het projectgebied bereiken, waarbij geleidbaarheid als indicator is gebruikt om pieken van stoffen en de uitdoving hiervan te meten in een situatie met en zonder overstromingsvlaktes langs de beek. De geleidbaarheidsmetingen lieten zien dat piekafvoeren een toename van de geleidbaarheid tot gevolg hadden, wat een indicatie is van de toevoer van stoffen van bovenstrooms door in- en afspoeling van aanliggende gronden. Verder was het effect van een calamiteit in de vorm van een mestlozing duidelijk terug te zien als een piek in de geleidbaarheid. De toename van geleidbaarheid bleek niet af te zwakken over een traject van 1.7 kilometer, ook niet na passage van de overstromingsvlaktes langs de beek wat aangeeft dat daar geen sterke interactie lijkt op te treden door bijvoorbeeld binding aan organisch materiaal. Dit wil zeggen dat wat er van bovenstrooms wordt aangevoerd doordringt in het bostraject. Hoe deze invloed doorwerkt op de ecologische waarden in de beek is niet duidelijk. Een groot nadeel van het gebruik van de geleidbaarheid is namelijk dat het onbekend blijft welke stoffen verantwoordelijk zijn voor de gemeten toename. Hiervoor moet in meer detail en met een hoge meetfrequentie de waterchemie bestudeerd worden rond een afvoerpiek.

Saved in:
Bibliographic Details
Main Authors: Verdonschot, Ralf, Verdonschot, Piet
Format: External research report biblioteca
Language:Dutch
Published: Wageningen Environmental Research
Subjects:Life Science,
Online Access:https://research.wur.nl/en/publications/monitoring-effecten-zandsuppletie-leuvenumse-beek-2019
Tags: Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!