Onderzoek naar aspecten van de teelt van tulp in de periode 1998 - 2005 : met de nadruk op verklistering in tulp

Tulpen produceren naast een hoofdbol elk jaar nieuwe dochterbollen, die worden gebruikt als uitgangsmateriaal voor de teelt. Als er meer dan normaal (2 à 3) dochterbollen per bol worden gevormd kan er sprake zijn van extreme of sterke verklistering. Een partij die veel extreem verklisterende bollen bevat produceert vaak ook minder leverbaar. Hierdoor is een dergelijk partij economisch minder rendabel voor de teler. Om te voorkomen dat een partij sterker gaat verklisteren zijn er in het verleden selectiemethoden bedacht. Zo formuleerde Dr. Ir. G. Hekstra een selectiemethode waarmee een partij kon worden opgebouwd die hoofdzakelijk bestaat uit de boltypen die sterk groeien en normaal verklisteren. In de praktijk wordt ook de topperpartij-methode gehanteerd, waarbij eveneens een selectie op grond van groeikracht plaatsvindt. In de jaren 1995 - 1997 leek er een probleem te ontstaan met het aantal sterk verklisterde partijen tulpen. Er werd toen besloten de bovengenoemde selectiemethoden nog eens met elkaar te vergelijke qua effectiviteit. Een partij met ca 25% sterk verklisterende clusters werd daartoe 3 jaar doorgeteeld nadat een van de selectiemethoden daarop was toegepast. Er was daarbij naast de gewone Hekstra-methode een alternatief bedacht dat minder arbeidsintensief is. Niet alleen het effect op de verklistering werd beoordeeld, maar er werd ook gekeken naar de bedrijfseconomische aspecten. Sommige werkwijzen, die in de teelt van tulp in de praktijk worden gehanteerd, werden als veroorzaker van een toename in verklistering gezien. Afrapen en teelt van afgebroeide bollen zijn voorbeelden van dit sort werkwijzen. Bij afrapen probeert een teler zoveel mogelijk bollen te verkopen van maten die normaal bij het plantgoed blijven. Met deze twee methoden werd in dit onderzoek ook 3 jaar geteeld waarna de partijen werden beoordeeld op de mate van verklistering. De topperpartij-methode en de beide Hekstra-methoden resulteerden na 3 jaar telen in een halvering van het percentage sterk verklisterde clusters. De topperpartij-methode bleek daarbij economisch minder gunstig dan de Hekstra-methoden. De kanttekening hierbij is dat de verklistering bij de topperpartij in de praktijk vaak weer toeneemt na een aantal jaren. Bij selectie volgens Hekstra wordt het plantgoed niet alleen op groeikracht geselecteerd, maar bestaat de partij uiteindelijk ook uit voornamelijk A- en B-bollen. Deze vertonen minder neiging tot verklisteren dan C- en D-bollen. Door de afraapmethode ontstaat meer verklistering. De methode blijkt daarmee oorzaak van slecht plantgoed. Doortelen van afgebroeide bollen bleek geen oorzaak van extreme verklistering, maar gaf in dit onderzoek zelfs uiteindelijk de minst sterk verklisterde partij.

Saved in:
Bibliographic Details
Main Authors: Vlaming, E.A.C., van Dam, M.F.N., van Haaster, A.J.M.
Format: External research report biblioteca
Language:Dutch
Published: Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
Subjects:cultivation, cultural methods, ornamental bulbs, tulipa, tulips, vegetative propagation, bloembollen, cultuurmethoden, teelt, tulpen, vegetatieve vermeerdering,
Online Access:https://research.wur.nl/en/publications/onderzoek-naar-aspecten-van-de-teelt-van-tulp-in-de-periode-1998-
Tags: Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!