Typologie, maatlatten en referenties bij Kaderrichtlijn Water
De inwerkingtreding van de Kaderrichtlijn Water heeft het Europese waterbeleid nieuwe impulsen gegeven. Veel lidstaten grijpen hun kans om waterkwaliteitsdoelstellingen gestructureerd in te vullen. De Kaderrichtlijn Water schrijft voor dat in 2004 de voorlopige status van waterlichamen moet zijn vastgelegd. Daarbij bestaat de keuze uit natuurlijk, kunstmatig of sterk veranderd, gedifferentieerd naar typen volgens het zogeheten systeem B. Daartoe is voor de Nederlandse oppervlaktewateren een voorlopige watertypologie opgesteld. Deze vormt de basis voor de invulling van de bij het type oppervlaktewater behorende kwaliteitsdoelstelling. Dit is de goede ecologische toestand (GET) voor natuurlijke wateren en het goed ecologisch potentieel (GEP) voor sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen. Deze toestanden worden bepaald ten opzichte van de referentie: de min of meer onverstoorde staat ( de zeer goede ecologische toestand (ZGET) of het daarvan afgeleide maximaal ecologisch potentieel (MEP)). Voor ieder waterlichaam moeten deze worden bepaald. Het hiervan afgeleide GET of GEP moet in 2015, behoudens uitzonderingen, gerealiseerd zijn. Voor de ontwikkeling van maatlatten om de afstand tot de referentie te bepalen, is de watertypologie met bijbehorende ZGET en MEP het uitgangspunt
Main Authors: | , , , |
---|---|
Format: | Article/Letter to editor biblioteca |
Language: | Dutch |
Subjects: | directives, ecology, eu regulations, standards, surface water, water framework directive, water policy, water quality, water systems, watersheds, ecologie, eu regelingen, kaderrichtlijn water, normen, oppervlaktewater, richtlijnen (directives), stroomgebieden, waterbeleid, waterkwaliteit, watersystemen, |
Online Access: | https://research.wur.nl/en/publications/typologie-maatlatten-en-referenties-bij-kaderrichtlijn-water |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|