Effectiviteit van inundatie ter bestrijding van het stengelaaltje Ditylenchus dipsaci op zware grond : Resultaten bakkenproef inundatie stengelaaltjes

Inundatie lijkt ook op zware grond een effectieve techniek voor de bestrijding van stengelaaltjes. In een emmerproef was de doding van stengelaaltjes in zowel zand als zavel (tot 33% afslibbaar) meer dan 99%. Of het mogelijk is om een besmetting volledig te saneren is nog onduidelijk en zal in vervolgonderzoek (op praktijkpercelen) vastgesteld moeten worden. Problemen met stengelaaltjes in bieten, uien en aardappelen lijken de afgelopen jaren steeds meer toe te nemen. In verband met verhuur voor bloembollenland is dit aaltje bij veel akkerbouwers een ongewenst en moeilijk bespreekbaar probleem. Akkerbouwers zijn eerder bereid om land te verhuren aan bollentelers als er bij onverhoopte introductie van een besmetting een maatregel beschikbaar is om de besmetting weer te saneren. Stengelaaltjes (Ditylenchus dipsaci) komen zowel op lichte als op zware gronden voor en kunnen aanzienlijke schade veroorzaken in belangrijke gewassen als bieten, aardappelen, diverse bloembolgewassen en ook in (zaai)uien. Deze aaltjessoort kent een twintigtal verschillende ‘rassen’ die elk verschillende waardplantreeksen kennen. Deze verschillende stengelaaltjesrassen zijn niet van elkaar te onderscheiden, noch via de microscoop (morfologisch) noch via moleculaire technieken. Hierdoor is het vaststellen van de waardplantstatus van gewassen zeer lastig en praktisch gezien bijna onmogelijk. Omdat de kennis over waardplantstatus grotendeels ontbreekt is beheersing van stengelaaltjes door een goed gekozen vruchtwisseling nagenoeg niet mogelijk. Bestrijding wordt hiermee voorlopig de belangrijkste maatregel in de beheersingsstrategie van stengelaaltjes. Bestrijding door chemische grondontsmetting is wegens verscherpte regelgeving en verbod van middelen amper meer mogelijk en is in het verleden technisch niet afdoende gebleken. In de bollenteelt, op de geestgronden, wordt inundatie al decennia met succes ingezet voor de bestrijding van stengelaaltjes. Voor een maximale bestrijding van de populatie stengelaaltjes moet de inundatie minimaal 12 weken duren bij bodemtemperaturen van minimaal 16graden. Aaltjes zijn waterdieren en sterven dan ook niet door de aanwezigheid van water, maar door de zuurstofloosheid en mogelijk ook door giftige (afbraak)producten die in de grond vrijkomen gedurende de inundatie. Door de grond mengen van extra organisch materiaal (gras of gewasresten) lijkt het inundatie-proces te versterken. Waarschijnlijk daalt het zuurstofgehalte in de bodem dan sneller en ontstaan er meer en/of andere afbraakproducten. Of inundatie ook op zwaardere gronden effectief is in bestrijding van stengelaaltjes is niet duidelijk. Om hier meer inzicht in te krijgen heeft WUR | OpenTeelten een emmerproef uitgevoerd met drie grondsoorten. Een lichte zandgrond (3% afslibbaar) en twee wat zwaardere grondsoorten met een afslibbaarheid van 27 en 33%. De grond met 33% afslibbaarheid was minder zwaar dan op basis van een al beschikbare bodemanalyse werd verwacht (circa 40%). De grond is kunstmatig besmet met stengelaaltjes en aan een deel is extra organisch materiaal (40 of 80 ton gras/ha) toegevoegd. Vervolgens is de grond is 14 weken geïnundeerd bij een temperatuur van 18°C. In niet geïnundeerde zandgrond was de besmetting met stengelaaltjes, in 14 weken tijd, door natuurlijke sterfte met 80% afgenomen. In de zwaardere gronden was de natuurlijke sterfte minder sterk en nam de besmetting met circa 60% af. De inundatie zonder toevoeging van extra organisch materiaal was in zowel de zandgrond als de zwaardere grondsoorten zeer effectief. De doding was in alle grondsoorten meer dan 99%, maar (nog) geen 100%. Het toevoegen van organisch materiaal heeft, door de al zeer hoge doding bij de inundatie zonder toevoegen van organisch materiaal, geen meetbaar aanvullend effect gehad. Deze resultaten bieden perspectief voor het succesvol toepassen van inundatie voor de bestrijden van stengelaaltjes op zwaardere grondsoorten. Binnen de PPS Bollen, Bodem en Aaltjes (gestart in 2022) wordt het onderzoek voortgezet en zullen er metingen worden uitgevoerd op een praktijk perceel dat wordt geïnundeerd.

Saved in:
Bibliographic Details
Main Authors: Visser, J.H.M., Brinkman, P., Molendijk, L.P.G.
Format: External research report biblioteca
Language:Dutch
Published: Wageningen Plant Research
Subjects:Life Science,
Online Access:https://research.wur.nl/en/publications/effectiviteit-van-inundatie-ter-bestrijding-van-het-stengelaaltje
Tags: Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
id dig-wur-nl-wurpubs-621841
record_format koha
institution WUR NL
collection DSpace
country Países bajos
countrycode NL
component Bibliográfico
access En linea
databasecode dig-wur-nl
tag biblioteca
region Europa del Oeste
libraryname WUR Library Netherlands
language Dutch
topic Life Science
Life Science
spellingShingle Life Science
Life Science
Visser, J.H.M.
Brinkman, P.
Molendijk, L.P.G.
Effectiviteit van inundatie ter bestrijding van het stengelaaltje Ditylenchus dipsaci op zware grond : Resultaten bakkenproef inundatie stengelaaltjes
description Inundatie lijkt ook op zware grond een effectieve techniek voor de bestrijding van stengelaaltjes. In een emmerproef was de doding van stengelaaltjes in zowel zand als zavel (tot 33% afslibbaar) meer dan 99%. Of het mogelijk is om een besmetting volledig te saneren is nog onduidelijk en zal in vervolgonderzoek (op praktijkpercelen) vastgesteld moeten worden. Problemen met stengelaaltjes in bieten, uien en aardappelen lijken de afgelopen jaren steeds meer toe te nemen. In verband met verhuur voor bloembollenland is dit aaltje bij veel akkerbouwers een ongewenst en moeilijk bespreekbaar probleem. Akkerbouwers zijn eerder bereid om land te verhuren aan bollentelers als er bij onverhoopte introductie van een besmetting een maatregel beschikbaar is om de besmetting weer te saneren. Stengelaaltjes (Ditylenchus dipsaci) komen zowel op lichte als op zware gronden voor en kunnen aanzienlijke schade veroorzaken in belangrijke gewassen als bieten, aardappelen, diverse bloembolgewassen en ook in (zaai)uien. Deze aaltjessoort kent een twintigtal verschillende ‘rassen’ die elk verschillende waardplantreeksen kennen. Deze verschillende stengelaaltjesrassen zijn niet van elkaar te onderscheiden, noch via de microscoop (morfologisch) noch via moleculaire technieken. Hierdoor is het vaststellen van de waardplantstatus van gewassen zeer lastig en praktisch gezien bijna onmogelijk. Omdat de kennis over waardplantstatus grotendeels ontbreekt is beheersing van stengelaaltjes door een goed gekozen vruchtwisseling nagenoeg niet mogelijk. Bestrijding wordt hiermee voorlopig de belangrijkste maatregel in de beheersingsstrategie van stengelaaltjes. Bestrijding door chemische grondontsmetting is wegens verscherpte regelgeving en verbod van middelen amper meer mogelijk en is in het verleden technisch niet afdoende gebleken. In de bollenteelt, op de geestgronden, wordt inundatie al decennia met succes ingezet voor de bestrijding van stengelaaltjes. Voor een maximale bestrijding van de populatie stengelaaltjes moet de inundatie minimaal 12 weken duren bij bodemtemperaturen van minimaal 16graden. Aaltjes zijn waterdieren en sterven dan ook niet door de aanwezigheid van water, maar door de zuurstofloosheid en mogelijk ook door giftige (afbraak)producten die in de grond vrijkomen gedurende de inundatie. Door de grond mengen van extra organisch materiaal (gras of gewasresten) lijkt het inundatie-proces te versterken. Waarschijnlijk daalt het zuurstofgehalte in de bodem dan sneller en ontstaan er meer en/of andere afbraakproducten. Of inundatie ook op zwaardere gronden effectief is in bestrijding van stengelaaltjes is niet duidelijk. Om hier meer inzicht in te krijgen heeft WUR | OpenTeelten een emmerproef uitgevoerd met drie grondsoorten. Een lichte zandgrond (3% afslibbaar) en twee wat zwaardere grondsoorten met een afslibbaarheid van 27 en 33%. De grond met 33% afslibbaarheid was minder zwaar dan op basis van een al beschikbare bodemanalyse werd verwacht (circa 40%). De grond is kunstmatig besmet met stengelaaltjes en aan een deel is extra organisch materiaal (40 of 80 ton gras/ha) toegevoegd. Vervolgens is de grond is 14 weken geïnundeerd bij een temperatuur van 18°C. In niet geïnundeerde zandgrond was de besmetting met stengelaaltjes, in 14 weken tijd, door natuurlijke sterfte met 80% afgenomen. In de zwaardere gronden was de natuurlijke sterfte minder sterk en nam de besmetting met circa 60% af. De inundatie zonder toevoeging van extra organisch materiaal was in zowel de zandgrond als de zwaardere grondsoorten zeer effectief. De doding was in alle grondsoorten meer dan 99%, maar (nog) geen 100%. Het toevoegen van organisch materiaal heeft, door de al zeer hoge doding bij de inundatie zonder toevoegen van organisch materiaal, geen meetbaar aanvullend effect gehad. Deze resultaten bieden perspectief voor het succesvol toepassen van inundatie voor de bestrijden van stengelaaltjes op zwaardere grondsoorten. Binnen de PPS Bollen, Bodem en Aaltjes (gestart in 2022) wordt het onderzoek voortgezet en zullen er metingen worden uitgevoerd op een praktijk perceel dat wordt geïnundeerd.
format External research report
topic_facet Life Science
author Visser, J.H.M.
Brinkman, P.
Molendijk, L.P.G.
author_facet Visser, J.H.M.
Brinkman, P.
Molendijk, L.P.G.
author_sort Visser, J.H.M.
title Effectiviteit van inundatie ter bestrijding van het stengelaaltje Ditylenchus dipsaci op zware grond : Resultaten bakkenproef inundatie stengelaaltjes
title_short Effectiviteit van inundatie ter bestrijding van het stengelaaltje Ditylenchus dipsaci op zware grond : Resultaten bakkenproef inundatie stengelaaltjes
title_full Effectiviteit van inundatie ter bestrijding van het stengelaaltje Ditylenchus dipsaci op zware grond : Resultaten bakkenproef inundatie stengelaaltjes
title_fullStr Effectiviteit van inundatie ter bestrijding van het stengelaaltje Ditylenchus dipsaci op zware grond : Resultaten bakkenproef inundatie stengelaaltjes
title_full_unstemmed Effectiviteit van inundatie ter bestrijding van het stengelaaltje Ditylenchus dipsaci op zware grond : Resultaten bakkenproef inundatie stengelaaltjes
title_sort effectiviteit van inundatie ter bestrijding van het stengelaaltje ditylenchus dipsaci op zware grond : resultaten bakkenproef inundatie stengelaaltjes
publisher Wageningen Plant Research
url https://research.wur.nl/en/publications/effectiviteit-van-inundatie-ter-bestrijding-van-het-stengelaaltje
work_keys_str_mv AT visserjhm effectiviteitvaninundatieterbestrijdingvanhetstengelaaltjeditylenchusdipsaciopzwaregrondresultatenbakkenproefinundatiestengelaaltjes
AT brinkmanp effectiviteitvaninundatieterbestrijdingvanhetstengelaaltjeditylenchusdipsaciopzwaregrondresultatenbakkenproefinundatiestengelaaltjes
AT molendijklpg effectiviteitvaninundatieterbestrijdingvanhetstengelaaltjeditylenchusdipsaciopzwaregrondresultatenbakkenproefinundatiestengelaaltjes
_version_ 1813192664598708224
spelling dig-wur-nl-wurpubs-6218412024-08-06 Visser, J.H.M. Brinkman, P. Molendijk, L.P.G. External research report Effectiviteit van inundatie ter bestrijding van het stengelaaltje Ditylenchus dipsaci op zware grond : Resultaten bakkenproef inundatie stengelaaltjes 2023 Inundatie lijkt ook op zware grond een effectieve techniek voor de bestrijding van stengelaaltjes. In een emmerproef was de doding van stengelaaltjes in zowel zand als zavel (tot 33% afslibbaar) meer dan 99%. Of het mogelijk is om een besmetting volledig te saneren is nog onduidelijk en zal in vervolgonderzoek (op praktijkpercelen) vastgesteld moeten worden. Problemen met stengelaaltjes in bieten, uien en aardappelen lijken de afgelopen jaren steeds meer toe te nemen. In verband met verhuur voor bloembollenland is dit aaltje bij veel akkerbouwers een ongewenst en moeilijk bespreekbaar probleem. Akkerbouwers zijn eerder bereid om land te verhuren aan bollentelers als er bij onverhoopte introductie van een besmetting een maatregel beschikbaar is om de besmetting weer te saneren. Stengelaaltjes (Ditylenchus dipsaci) komen zowel op lichte als op zware gronden voor en kunnen aanzienlijke schade veroorzaken in belangrijke gewassen als bieten, aardappelen, diverse bloembolgewassen en ook in (zaai)uien. Deze aaltjessoort kent een twintigtal verschillende ‘rassen’ die elk verschillende waardplantreeksen kennen. Deze verschillende stengelaaltjesrassen zijn niet van elkaar te onderscheiden, noch via de microscoop (morfologisch) noch via moleculaire technieken. Hierdoor is het vaststellen van de waardplantstatus van gewassen zeer lastig en praktisch gezien bijna onmogelijk. Omdat de kennis over waardplantstatus grotendeels ontbreekt is beheersing van stengelaaltjes door een goed gekozen vruchtwisseling nagenoeg niet mogelijk. Bestrijding wordt hiermee voorlopig de belangrijkste maatregel in de beheersingsstrategie van stengelaaltjes. Bestrijding door chemische grondontsmetting is wegens verscherpte regelgeving en verbod van middelen amper meer mogelijk en is in het verleden technisch niet afdoende gebleken. In de bollenteelt, op de geestgronden, wordt inundatie al decennia met succes ingezet voor de bestrijding van stengelaaltjes. Voor een maximale bestrijding van de populatie stengelaaltjes moet de inundatie minimaal 12 weken duren bij bodemtemperaturen van minimaal 16graden. Aaltjes zijn waterdieren en sterven dan ook niet door de aanwezigheid van water, maar door de zuurstofloosheid en mogelijk ook door giftige (afbraak)producten die in de grond vrijkomen gedurende de inundatie. Door de grond mengen van extra organisch materiaal (gras of gewasresten) lijkt het inundatie-proces te versterken. Waarschijnlijk daalt het zuurstofgehalte in de bodem dan sneller en ontstaan er meer en/of andere afbraakproducten. Of inundatie ook op zwaardere gronden effectief is in bestrijding van stengelaaltjes is niet duidelijk. Om hier meer inzicht in te krijgen heeft WUR | OpenTeelten een emmerproef uitgevoerd met drie grondsoorten. Een lichte zandgrond (3% afslibbaar) en twee wat zwaardere grondsoorten met een afslibbaarheid van 27 en 33%. De grond met 33% afslibbaarheid was minder zwaar dan op basis van een al beschikbare bodemanalyse werd verwacht (circa 40%). De grond is kunstmatig besmet met stengelaaltjes en aan een deel is extra organisch materiaal (40 of 80 ton gras/ha) toegevoegd. Vervolgens is de grond is 14 weken geïnundeerd bij een temperatuur van 18°C. In niet geïnundeerde zandgrond was de besmetting met stengelaaltjes, in 14 weken tijd, door natuurlijke sterfte met 80% afgenomen. In de zwaardere gronden was de natuurlijke sterfte minder sterk en nam de besmetting met circa 60% af. De inundatie zonder toevoeging van extra organisch materiaal was in zowel de zandgrond als de zwaardere grondsoorten zeer effectief. De doding was in alle grondsoorten meer dan 99%, maar (nog) geen 100%. Het toevoegen van organisch materiaal heeft, door de al zeer hoge doding bij de inundatie zonder toevoegen van organisch materiaal, geen meetbaar aanvullend effect gehad. Deze resultaten bieden perspectief voor het succesvol toepassen van inundatie voor de bestrijden van stengelaaltjes op zwaardere grondsoorten. Binnen de PPS Bollen, Bodem en Aaltjes (gestart in 2022) wordt het onderzoek voortgezet en zullen er metingen worden uitgevoerd op een praktijk perceel dat wordt geïnundeerd. nl Wageningen Plant Research application/pdf https://research.wur.nl/en/publications/effectiviteit-van-inundatie-ter-bestrijding-van-het-stengelaaltje 10.18174/641706 https://edepot.wur.nl/641706 Life Science (c) publisher Wageningen University & Research